Beleid
In april 2009 verklaarde Vogelbescherming Nederland het herintroductieproject van de ooievaar voor geslaagd. Zoals elders op deze site wordt uiteengezet werd toen STORK opgericht als voortzetting ervan. De ooievaar leek definitief terug in het Nederlandse landschap. Of dat werkelijk zo is, zal pas over vele jaren blijken. Pas dan kan worden gezegd dat er sprake is van een stabiele populatie met ongeveer gelijk blijvende aantallen dieren. Ooievaars kunnen zeer oud worden. Daarom kan pas na verloop van tijd gezegd worden of er sprake is van een succes.
Opvangcentrum
Sommige van de destijds opgerichte ooievaarsbuitenstations zijn inmiddels gesloten, aangezien men van mening was dat ze niet meer nodig waren. De Lokkerij is blijven bestaan en functioneert nog steeds volop. Een van de redenen daarvoor is de belangrijke taak die dit station heeft als ooievaarsasiel. Zieke en gewonde ooievaars worden hier verzorgd tot ze weer kunnen worden vrijgelaten en terug kunnen in de natuur. Daarnaast leven op het station nog steeds enkele van de zogenaamde dierentuinooievaars, ooievaars die vanuit de dierentuin in Emmen hier zijn geplaatst omdat ze ter plekke overtallig waren. Deze vogels zijn geleewiekt. Bij leewieken wordt, anders dan bij kortwieken, het laatste vleugellid verwijderd, zodat de vogel nooit meer kan vliegen. Bij kortwieken wordt slechts een stukje van de slagpennen afgeknipt, zodat het dier alleen maar tijdelijk niet kan vliegen. Leewieken is inmiddels verboden. De geleewiekte ooievaars op de Lokkerij zullen daar tot hun dood worden verzorgd.
Voorlichting
De Lokkerij ziet het ook als haar taak om het publiek voor te lichten over de ooievaar en over de weidevogels in het algemeen. Alles over kenmerken, gedrag, leefwijze, voedingspatroon is te vinden in het kleine, maar goed voorziene infocentrum dat op de Lokkerij aanwezig is. Tijdens de openingstijden op woensdag en zaterdag, maar ook tijdens de speciale groepsbezoeken daar tussendoor zijn goed getrainde voorlichters aanwezig die op de meeste, zo niet alle vragen het juiste antwoord weten. Veel schoolkinderen uit de omgeving hebben al eens een bezoekje afgelegd in schoolverband of samen met hun ouders. Zij weten inmiddels al heel wat bijzonderheden over de ooievaar te vertellen. Veel mensen stellen het op prijs om van dichtbij ooievaars te kunnen zien en mee te maken hoe ze vliegen en landen, hoe ze hun jongen verzorgen en het geklepper te horen waarmee ze hun teruggekeerde partner herkennen. Door goede voorlichting wordt begrip gekweekt voor de belangrijke rol die de Lokkerij in het Reestdal nog steeds speelt. Dat de ooievaar er weer is, is niet in de laatste plaats te danken aan de inspanningen van de vele vrijwilligers die dit ooievaars buitenstation draaiende houden.
Monitor
Verder acht het bestuur van de Lokkerij het van belang dat de ooievaarspopulatie in het Reestdal nauwgezet wordt gevolgd om op de hoogte te kunnen blijven van de actuele stand van de groep en van de mutaties die zich daarin voordoen. Dit gebeurt in samenwerking met STORK door tellingen en het plaatsen van pootringen. Tijdens het ringen wordt tevens gekeken naar de gezondheidstoestand van de jonge ooievaars. Als monitor van de ooievaars in het dal van de Reest vervult de Lokkerij nog steeds een belangrijke functie, een functie die zij graag wil blijven vervullen tot men vindt dat het niet meer nodig is.
Bijvoeren. . . . . Een dilemma.
Waar verzorgd wordt, wordt gevoerd en wordt vers, schoon drinkwater verstrekt. Over dit voeren zijn de meningen verdeeld. Hieronder zetten wij uiteen welk beleid er op dit gebied door de Lokkerij wordt gevolgd.
Beginsituatie
Het spreekt vanzelf dat, zeker in het begin van het herintroductieproject, de dieren door de beheerders van de diverse ooievaarsstations werden (bij)gevoerd. In gevangenschap geboren ooievaars moeten het zelf foerageren leren en tevens moet het voedselaanbod in de natuur toereikend zijn, wat ’s winters vaak niet het geval is. Dit speelt in toenemende mate een rol, aangezien veel ooievaars, ten gevolge van de milder wordende winters, in ons land overwinteren.
Dat het bijvoeren past in de visie van Vogelbescherming Nederland blijkt uit het feit dat de vereniging het ophangen van vetbollen, pindanetjes en dergelijke voor de vogels in de tuin propageert. Vogelbescherming verkoopt zelfs de spullen die daarvoor nodig zijn.
Alleen indien nodig.
Nu de meeste ooievaars zich zelf kunnen redden, is het bijvoeren gereduceerd tot een aanvaardbaar minimum. Voor de Lokkerij geldt dat alleen nog wordt gevoerd indien de omstandigheden zoals het weer, de gezondheidstoestand van de vogels of het seizoen dat vereisen. Daarnaast is de Lokkerij, zoals hierboven reeds werd vermeld, ook nog steeds het opvangadres voor gewonde en zieke ooievaars, die, na de nodige revalidatie, soms weer in de natuur terug kunnen. Dat die exemplaren gevoerd worden spreekt vanzelf.
Overlast
Ooievaars houden zich graag in de buurt van mensen op en dat doen ze bij voorkeur in groepsverband. Door sommige mensen wordt wel eens geklaagd over ‘overlast.’ Wat de een ervaart als een prachtig natuurverschijnsel, wordt door een ander soms gezien als hinderlijk. Alles is betrekkelijk en meningen zijn vaak sterk verdeeld. Daarbij komt dat je een ooievaar altijd ziet. Een grote troep koolmeesjes in je achtertuin is heel iets anders dan een aantal ooievaars. Al gauw wordt dan gesproken van overlast en klinkt de roep dat er ‘veel te veel ooievaars zijn.’ Toch geldt voor de meeste mensen ook dat zij het niet zouden accepteren als ooievaars, of welke andere diersoort dan ook, van honger zouden omkomen.
Dus: bijvoeren? Ja, als het nodig is, maar alleen dan.
|